Harm met de harp
Henk Elsink
(Back) to my home page
(Back) to my lyrics page
Gesproken:
Goedenavond, dames en heren. Mag ik me even aan u voorstellen? Mijn naam is Harm met het harpje. Woeps!
Ik kom vanavond enkele volksliedjes voor u zingen; oud-Hollandse volksliedjes met eigen harpbegeleiding. Op een goed ogenblikje zag ik toch dit harpje staan in een aardig antiekzaakje op de Brouwersgracht. Ik was er al steeds voorbij gekomen met mijn vriend Eugene. Ja, Eugene is mijn vriend, mevrouw! En eh...nou en? En ik had al steeds aan Eugene gevraagd: "Eugene, geef me dat harpje nou van je, he". Zegt ie : "Nee hoor, Harm, dat kan niet dat is veel te prijzig". De krent! Nou, ik bleef natuurlijk maar doorzeuren, dat voelt u wel, en op de duur zei ie tegen me: "nou goed, Harmpje, dan krijg je het van me, maar dan krijg je niets voor je moederdag. Nou, en toen had ik het, he! Maar goed, en ondertussen: ik had toch al op mijn harpje gestudeerd en diverse liedjes opgedoken uit diverse bundeltjes. En het eerste liedje wat ik vanvond voor u wil gaan vertolken is een liedje uit 1717. Ik heb dit liedje opgedoken uit een bundeltje van Johanna de Dame en dit liedje gaat over een edelman. Het is dus als het ware een liedje over de edelman uit 1717. Daar gaan we.
(Slaat een akkoord aan) Geluidje, he!
Gezongen:
Er was er eens een edelman, zo edel als een perel
Daar zat van alles op en aan, kortom een echte kerel
Hij woonde in een beeldig slot, alleen niet met zijn bei'en
Hoe droevig was zijn eenzaam lot, joechei, 't was in de mei'en
Joechei, 't was in de mei'en
Woeps!
Gesproken:
Dat "woeps" is er aardig bij, he! Ja, dat heb ik er zelf bijgemaakt, hoor! Dat was niet van Johanna, hoor! Johanna was nog niet zo "woeps" in die tijd.
Ik ben een hele tijd met vakantie geweest, weet u wel. Alleen hoor; Eugene is thuis gebleven. Ja, hij is thuis gebleven; hij moest oppassen thuis: op de poes en op opoe. Die wonen bij ons in. Ik kom vanmorgen thuis met de .... Ik zeg: " Eugene, hoe is het gegaan?" Hij zegt: "Nou joh, de poes is dood." Ik zeg: "Ah gat!" Hij zegt: "Ja, de poes is dood. Ik zeg: "Joh, wat zeg je dat nou toch abrupt en wat zeg je dat ondiplomatisch". Hij is altijd zo hard, Eugene, he! Hij is zo hard. Hij zegt: "Hoe bedoel je dat nou, Harm?", zegt ie. Ik zeg: Joh, als de poes dood is, dan moet je zo'n bericht voorbereiden. Dan vertel je bijvoorbeeld van: Ik was met mijn jojootje op het balkon aan het spelen - ja, want dat doet ie wel eens, he - en toen sprong de poes er naar en toen is ie van het balkon afgevallen. Ik zeg zo zeg je dat dan bijvoorbeeld, he. Hij zegt: "Goed, ik zal er aan denken, Harm. Ik zeg: "Hoe is het met opoe gegaan?" Zegt ie: Nou, Harm, ik was met mijn jojootje op het......"
Maar goed, the show must go on, zeggen ze
Dan gaan we over tot het tweede coupletje van de zelfde edelman uit 1717.
Gezongen:
Hij zocht een gemalinnetje, hij zocht een edelvrouwe
Hij wilde een gezinnetje om straks zijn stam te bouwen
Dus vroeg hij menig jonge maagd: "ach, laat mij u verleiden"
't Was zelden maar vergeefs gevraagd, joechei, 't was in de mei'en
Joechei, 't was in de mei'en
Woeps!
Gesproken:
Weer dat "woeps" er bij gedaan, he! Ja, dat hou ik er in, hoor! Dat kan ik u wel zeggen. Daar heb ik zo veel succes mee in het land ook, he! Ik treed ook veel in de provincie op, he! Uitsluitend besloten clubs, hoor! Ja, laatst waren we nog in Tiel - ja, daar ook al! Wij waren dan in Tiel geweest, wat denkt u.... een enorme aanrijding gehad. Ja, verschrikkelijk, hoor! U lacht er nu om, maar het was verschrikkelijk. Het was Eugene's schuld. Hij reed door het rode stoplicht. Wij staan op dat kruispunt een beetje confuus van de klap, he, nou komt die chauffeur komt uit die truck zetten waar we tegen aan gereden waren en die begint daar tegen kleine Eugene uit te vallen. Ik werd ineens zo vals toen ik dat hoorde van die man, he: ik ben naar hem toe gegaan, ik heb die man recht in zijn ogen gekeken - het waren blauwe - en ik heb alleen maar tegen hem gezegd: "Ah". Nou u begrijpt: daar had ie niet van terug, he. Och ja, en later is de politie er nog bij gekomen met zo'n wit volkswagentje, weet u wel. Twee van die witte jongens met van die witte helmpjes op. Oh, en dat was zo aardig..., die riepen ons al van verre: "oehoe oehoe oehoe oehoe" (doet het geluid van een sirene). Ja hoor, en toen vroeg die ene, die vroeg aan me, hij zegt: "Meneer, hoe heet u?" Ik zeg "Harm". Hij zegt "Waar woont u". Ik zeg: "Churchilllaan, meneer". Hij zegt: "Mannelijk geslacht". Ik zeg "Ja dat wel, maar niet fanatiek!". En toen moest ie zo blozen, die dikkerd, he! Ja, maar dat stond wel aardig bij het wit van die helm, hoor!
Ja, daar gaan we weer, hoor!
Gezongen:
Die edelman gewon aldus een aantal knappe zonen
Die allemaal - wat was dat knus - in het stamslot gingen wonen
De een kon koken, weet u wel, en nieuwe vaandels breien
En van die man nu stam ik af (nou even allemaal graag:) joechei, 't was in de mei'en
Joechei, 't was in de mei'en
Woeps!